Waar haalt het lichaam de energie die het daarvoor nodig heeft?

Het klopt dat wandelen een goede manier is om fit te blijven, maar hoe komt dat? Ik leg je uit welke energiesystemen je lichaam gebruikt wanneer je wandelt, zodat je beter begrijpt waarom wandelen zo gezond is.

Wandelen is een manier van voortbeweging bij de mens die bestaat uit het herhaald maken van een alternerende beweging. De natuurlijke comfortsnelheid voor een gezonde volwassene ligt gemiddeld tussen 3 en 5 km/u. Waarbij 3 km/u een rustig wandeltempo is en 5 km/u de snelheid waarmee je stapt wanneer je ergens dreigt te laat te komen. 

Vanaf een bepaalde snelheid, gemiddeld vanaf 6 tot 8 km/u, afhankelijk van de lichaamslengte en capaciteiten, is het voor het lichaam economischer en gemakkelijker om over te gaan op een drafje en dus niet langer snel door te stappen. 
Die overgangssnelheid is de snelheid waarbij hardlopen, zelfs langzaam, minder energie zal kosten dan wandelen. De mens maakt die omschakeling instinctief en automatisch. Naarmate de snelheid wordt opgedreven, gaat het drafje over in joggen, daarna in hardlopen en tot slot in sprinten. 

Hieruit volgt dat je bij wandelen aan een tempo van 9 km/u meer energie verbruikt dan wanneer je zou hardlopen aan dezelfde snelheid.

MAAR WELKE ENERGIERESERVES SPREEKT JE LICHAAM AAN?

We herhalen dat alles afhangt van de persoonlijke capaciteiten en het persoonlijke trainingsniveau, maar het principe blijft steeds hetzelfde. 
Wanneer je je langzaam verplaatst, verbruik je voornamelijk vetten. 
En  zodra je het tempo verhoogt tot boven je comforttempo en begint te joggen, zal je lichaam meer energie gaan putten uit je koolhydraatreserves.


Geldt dat ook wanneer je wandelt? Ja.

Als je langzaam wandelt, verbruik je hoofdzakelijk vetten en hoe meer je versnelt, hoe meer koolhydraten en hoe minder vetten je verbruikt. Als je wil afvallen, is het dus beter om niet al te snel te wandelen zodat je meer vetten dan koolhydraten verbrandt. Maar stap ook weer niet té traag, omdat je dan je metabolisme om vetten af te breken niet maximaal benut. 
Ook de duur van de wandeling is belangrijk. Door uit je vetreserves te putten, kun je een laag- tot matig intensieve inspanning lang, zelfs zeer lang volhouden, omdat die reserves worden beschouwd als "onuitputtelijk". 
De vermoeidheid die ontstaat tijdens de inspanning wordt veroorzaakt door andere factoren zoals vermoeide zenuwen, spiermoeheid, gewrichtspijn, dehydratatie ... Maar zal zelden te wijten zijn aan een volledige uitputting van de energiereserves. 
Andersom is de koolhydraatreserve die is opgeslagen in de lever en spieren minder groot en wordt ze "eindig" genoemd. Als je een matig tot hoogintensieve inspanning doet waarbij je voornamelijk koolhydraten verbruikt, zal de duur van je inspanning begrensd zijn. Die duur hangt vanzelfsprekend voor een groot deel af van je wandeltempo. Hoe sneller je wandelt, hoe sneller je overschakelt op je koolhydraatreserves. Daarom is het belangrijk dat je tijdens de inspanning op de juiste manier eet en drinkt.

Maar denk eraan, wandelen is alleen dan een prima lichaamsbeweging wanneer je sessies aangepast zijn aan je capaciteiten, je tempo, je doelstellingen ... 
Denk na over de intensiteit van een sessie, bekijk wat je de vorige week hebt gedaan en wat je de volgende week wil doen en plan ook recuperatie in, dat is een van de geheimen om blessures te vermijden ... 
want zelfs wandelen kan blessures met zich meebrengen!

Hélène PETOT
Ingenieur onderzoek en ontwikkeling bij het DECATHLON SportsLAB en doctor in de trainingsfysiologie